Orgelconcert op 20 september 2021 door Susanna Veerman, getiteld:
“Alkmaar in Franse sferen!”
Susanna Veerman (1975*) studeerde in Moskou aan het Tsjaikovski Conservatorium, waar zij in 1997 haar koordirectiediploma behaalde. Diploma Uitvoerend Musicus koordirectie behaalde zij in 2001 aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam. In 2005 behaalde zij het diploma Uitvoerend Musicus Orgel aan het Rotterdams Conservatorium bij Ben van Oosten. Tevens behaalde zij in 2002 diploma kerkmuziek (KMI).
Tussen 2005 en 2007 ontving zij een beurs voor orgelstudie bij Louis Robilliard in Lyon (Frankrijk). In 2007 ontving zij de zilveren medaille en in 2013 de vergulde medaille van de Société Académique “Arts-Sciences-Lettres” (Parijs) voor haar verdiensten voor de Franse koor- en orgelmuziek. Zij is per 2013 tevens gedelegeerde van de ASL in Nederland en draagt kunstenaars voor een medaille voor. In 2005 (Haarlem), 2008 (Parijs) en 2010 (Orléans) en 2012 (Amsterdam), bracht zij respectievelijk vier orgel-cd’s uit. Zij vormt met haar echtgenoot Wim Does een vaste quatre-mains duo op orgel. In 2016 bracht zij met pianiste Mirsa Adami en Wim Does de cd “Key Connections” uit met orgelwerken voor orgel & piano duo in Philharmonie Haarlem.
Heden dirigeert zij vier koren en leidt zij nog een eigen projectkoor. Tevens is zij zeer actief als begeleidster bij koren op concerten zowel op orgel/continuo als piano en coacht zij koorzangers. Jaarlijks organiseert zij concertreizen naar het buitenland met haar projectkoor. Sinds 2008 leidt zij met Wim Does eigen muziekpraktijk W& S Music in Amsterdam en Apeldoorn. Zij is hoofdorganiste van de Emmaüsparochie Amsterdam waar ze twee historische orgels bespeelt, nl. het Hilgers (1774) orgel in de Boomkerk en het Cavaillé-Coll (1881) orgel in de Augustinuskerk. Tevens organiseert zij Internationale concerten. Susanna geeft jaarlijks concerten in Nederland en in het buitenland, o.a. in Canada, USA, Rusland, Wit-Rusland, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië etc. In Frankrijk speelde zijn in de kathedralen van Orléans, Bordeaux en Le Mans. In 2020 gaf ze een concert in de Dom van Magdeburg. Ook speelde zij een concert in de beroemde Notre-Dame Kathedraal te Parijs in 2017.
Voor meer informatie en bestelling van de cd’s kunt u kijken op haar website: www.susannaveerman.com
De toegang tot het concert bedraagt € 10,00 (inclusief een drankje)
Toelichting bij de te spelen werken:
- S. Bach (1685-1750) Praeludium in Es-Dur (BWV 552/1)
Het ‘Dritter Theil der Clavier Übung’ is het grootste orgelwerk van Bach dat tijdens zijn leven in druk verscheen. Het is uitgegeven in Leipzig, in het jaar 1739, bij, de 200ste verjaardag van de Re- formatie van de stad Leipzig. Het omvat in totaal 27 composities, beginnend met het Praeludium in Es-Dur (BWV 552/1) die vanavond wordt uitgevoerd. De andere composities worden gevolgd door een groot aantal ‘Vorspiele’(BWV 669-689), vier duetten (BWV 802-805) en afgesloten door de Fuga in Es-Dur (BWV 552/2).
Praeludium In Es-dur (BWV B68/1) begint statig in Franse ouverture-stijl. Het Praeludium is gebouwd op drie thema’s, die afwisselend optreden en door de herhalingen aan het geheel een rondo-karakter geven. Het derde thema wordt „fuugsgewijs” (op de wijze van een fuga) behandeld, waarbij de inzet wordt vergezeld van een „steunstem” die de latente harmonie markeert en aan de uitwerking een stoer karakter geeft, verlevendigd door syncopen. Evenals de Fuga met drie thema’s (tripelfuga), waarmee het derde deel uit de „Clavier Ubung” wordt besloten, zou het Praeludium met z’n drie bestanddelen als symbool kunnen gelden voor de drieëenheid Gods: het werk vormt immers een onderdeel van een muzikale geloofsbelijdenis.
- Boëllmann (1862-1897) Ronde Française, Op. 37
Van oorsprong een zeer virtuoos, luchtig, vrolijk en dansend pianostuk op een Frans volksthema, welke is bewerkt voor orgel door Gaston Choisnel (1857-1921), neef van de Franse uitgever Durand. Het werk is gecomponeerd en uitgebracht in 1896.
Ronde Française begint met een thema in 6/8 maat uit de verte in een laag register en wordt aansluitend een paar keer gevarieerd. Dit alles loopt uit op een climax en tutti, waarna het thema weer in oorspronkelijke staat terugkeert en weer in de verte verdwijnt.
- Franck (1822-1890) Choral nr. 3 en la-mineur
De orgelwerken van César Franck (1822-1890) vormen een hoogtepunt binnen de orgelliteratuur. Franck was organist van de Ste-Clotilde te Parijs, dat in 1858 werd voltooid door de revolutionaire orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll. De verdienste van Franck’s orgelwerken bestaat dan ook ondermeer uit het exploiteren van het symfonische mogelijkheden van de orgels van Cavaillé-Coll. Volgens velen zijn de “Trois chorals” de mooiste orgelmuziek na Bach. Ze werden in 1890, vlak voor de dood van Franck, voltooid. Het populaire Troisième choral (1890) is het laatste werk van de grote Franse meester. Het begint met gebroken akkoorden ’quasi allegro’, afgewisseld met brede, sonore samenklanken. Dan volgt de eigenlijke koraalmelodie, in zachte tinten gehouden. Achtereenvolgens verschijnen opnieuw de beginbeweging, het koraal en de beginbeweging, die nu uitloopt op het ontroerende adagio, het centrum van het werk. Deze zangerige cantilene klinkt later in afwisseling met de koraalmelodie. Na een grote climax keert de beginbeweging terug, nu ook gecombineerd met het koraal, waardoor de compositie een magistrale afsluiting krijgt.
- Pierné (1863-1967) Trois pièces, Op. 29
Pierné was leerling van César Franck. Zijn “Trois pièces” zijn korte, maar drie zeer afwisselende stukken te beginnen met een zangerige Prélude, een indrukwekkende en zeer ingetogen Cantilène, en een uitermate virtuoos Scherzando.
- Vierne (1870-1937) Uit Troisième Symphonie, Op. 28 (1912)
Diese Symphonie ist die bekannteste von Viernes sechs Orgelsymphonien und wird allgemein als sein Meisterwerk betrachtet. Das Werk wurde geschrieben im Sommer 1911 in Saint-Valéry-en Caux (Normandie), wo Vierne seine Ferien im Sommerhaus der Familie Dupré verbrachte. SI eist Marcel Dupré gewidmet und von diesem am 12 März 1912 im Salle Gaveauin Oaris uraufgeführt. Das Werk entstand in einer der dunkelsten Perioden in Viernes leben. Auffalend is, dass Vierne gerade in dieser Periode als Komponist sehr produktiv war. Die dritte Symphonie ziegt eine souveräneBeherrschung in der Wahl und im Gebrauch des Ausdrucks und der architektonischen Mittel.
Das prachtvolle Adagio in e-Moll ist völlig auf dem in den ersten Takten aufgestellten Thema aufgebaut, das sich erwitert und in neuen Figurationen entwickelt wird-wobei aber immer der zentrale Gedanke erkennbar bleibt. Die Reprise des Hauptmotivs in seiner Anfansform führt zu einem lyrischen Höhepunkt, gespielt mit Flute Harmonique, wonach dieser melancholishce Satz mit einer ruhigen Coda in Ha-Dur schliesst. In dieser Meditation zeigt sich Viernes ästhetisches Ideal, beeinflusst durch Franck, aber besonders auch von Wagner.
(Tekstbron: Ben van Oosten)
- Bossi (1861-1925) Scherzo in g-minor, Op. 49 nr. 2
Enrico Bossi was kapelmeester van de Kathedraal van Como van 1881 tot 1889.
Hij gaf les in Como en Napels. Daarnaast bekleedde hij bestuursmandaten voor orgel aan conservatoria in Venetië (1895-1901), Bologna (1902-1911) en Rome (1916-1923).
Gedurende zijn carrière maakte Bossi tal van internationale orgelrecitaltours, waardoor hij in contact kwam met bekende collega’s zoals Franck, Dupré, Guilmant, Bonnet en Saint-Saëns.
In november 1924 begon Bossi aan een recitaltournee naar New York en Philadelphia, waar hij concerten gaf in Wanamaker’s warenhuis in Philadelphia, waar hij het Wanamaker-orgel, ’s werelds grootste pijporgel bespeelde. Bossi werd ziek tijdens zijn Amerikaanse reis. Hij stierf onverwachts op zee toen hij op 20 februari 1925 terugkeerde uit de Verenigde Staten. Hij werd begraven in Como.
Bossi schreef meer dan 150 werken voor verschillende genres, nl. voor orkest, vijf opera’s, oratoria, koor- en kamermuziek, maar ook stukken voor piano en orgel. Zijn composities-catalogus is nog grotendeels onbekend, met uitzondering van zijn orgelwerken.
- Bélier (1863-1938) Toccata en re-mineur (1912)
Gaston Bélier was een student van E. Gigout. Hij was organist van St. Maclon van Pontoise tussen 1892 tot 1938. Heel veel werk van hem als componist is niet gepubliceerd , eigenlijk is hij alleen bekend geworden vanwege zijn briljante toccata in de 19-de eeuwse stijl maar die wel refereert aan de stijl van J.S. Bach.