Maandelijks schrijft Pastoor Jan-Jaap van Peperstraten in het Nederlands Dagblad een column.
Laatst dronk ik nog koffie met Bea, Hanny, Hans en Fred – en binnenkort ga ik weer lunchen met paters Francisco en Manuel om te horen hoe het met hen gaat in hun nieuwe parochie. Het gebeurt niet vaak dat ik mensen spreek die literaire bekendheid verworven hebben. Maar zo is het nu.
Ze zijn allen vereeuwigd door Anton Stolwijk in zijn boek Buiten Dienst waarin hij de opmaat naar de sluiting van de Alkmaarse Josephkerk beschrijft.
Het is een mooi, scherp geschreven en wat melancholisch boek. Het verhaal van een leeggehaalde kerk en verdrietige mensen. Het leest als een Klaaglied over onze kerk. Het beschrijft een tijd die onherroepelijk voorbij gaat.
De sluiting van de Josephkerk heb ik zelf niet meegemaakt. Ik verhuisde een paar maanden later naar Alkmaar. Het staartje heb ik echter nog gezien en woonde nog zes maanden in de enorme – enorm lege – pastorie van de Joseph.
Ook de verhalen van de trouwe kerkgangers Bea, Hanny, Hans, Fred en de anderen zijn niet verdwenen. Opgetekend en wel liggen ze in de boekwinkel. Het boek is lovend gerecenseerd. Het verhaal van onze parochie is daarmee ook het verhaal van de kerk geworden. Het NRC schreef al over “de langzame uitsterving van de Katholieke Kerk in Nederland”. De uitsterving van de kerk. Woorden als een doodsklok.
En als je dat zo leest voel je je als de zieke in de sketch van Monty Python, die al op de lijkenkar wordt gegooid terwijl hij nog driftig “I`m not dead yet!” uitroept. Het kan toch niet zijn dat onze kerk wordt ingeruild voor het kattencafé en de psalmen voor de Happinez?
En toch, dit is nu waar we zijn. De grote geschiedenis van onze tijd. Het verdwijnen van deze vorm van kerk-zijn. Ik voel er niks voor om onszelf al dood te verklaren maar ook vals optimisme, denken dat alles vanzelf goedkomt en de kerk weer volloopt als we deze bocht maar nemen, is even lui als neerliggen en wachten op de dood.
We doorleven hier niet de eerste breuk in ons verleden. Vormen van kerk-zijn komen op en vergaan. De kerk van de achttiende eeuw verdween met de Franse Revolutie, en die van de negentiende en vroege twintigste eeuw met het Tweede Vaticaanse Concilie. Nu loopt de kerk van de late twintigste eeuw op haar eind.
En tussen zoveel verdwijnend verleden is het soms moeilijk te erkennen dat wij geen mensen van het verleden zijn. In de kerk en in de sacramenten vinden wij Jezus Christus elke keer opnieuw. Hij is geen man van toen maar de Redder voor nu. De tijden zijn slecht maar de boodschap vervaagt niet. We vinden er een nieuwe vorm voor, want dat hebben we altijd gedaan.
Als veel lijkt te eindigen denk ik aan een mooi woord dat wel eens aan Maarten Luther wordt toegeschreven: ”als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan, zou ik vandaag nog een boompje planten”. Ons kennen is stukwerk en de toekomst geen gevangenis. God is groter dan onszelf en onze verwachtingen. Zijn grote trouw is iedere morgen weer nieuw. (Klaagliederen 3:23)