Het Mirakel van Alkmaar

Het is een verhaal van heel lang geleden maar het is ook een verhaal van vandaag. Een verhaal over liegen en bedriegen, een slecht geweten en over boete en verzoening. Het speelt zich af in het jaar 1429 in onze stad Alkmaar in de kerk die toen op de plaats van de Grote kerk stond. Het heeft vele duizenden mensen in beweging gebracht en geboeid en dat doet het nog steeds. Dat merkten we ook dit jaar weer toen het Jacobusgenootschap op bezoek kwam in Alkmaar. Dit is het genootschap van mensen uit heel Nederland, die als pelgrim op weg zijn gegaan naar Santiago de Compostella, naar het graf van de heilige Jacobus. Zij kwamen vol nieuwsgierigheid naar de St Laurentiuskerk aan het Verdronkenoord om het verhaal te horen en de reliek te zien.

Het verhaal begint in de tijd van de Hoekse en Cabeljause twisten. Deze kennen we uit onze vaderlandse geschiedenis. Daar vecht een Alkmaarse jonge man mee. Niet omdat hij nu zo graag vecht maar hij heeft een ander doel; hij moet zijn gokschulden afbetalen. Als huurling kan hij goed geld verdienen. Hij vecht en doodt daarbij tegenstanders. Misschien komt het door alle dood en geweld maar als hij terug in Alkmaar is, krijgt hij een roeping om priester te worden. Hij heeft de Latijnse school gevolgd voordat hij naar de oorlog ging en hij kan dus zo aan de priesteropleiding beginnen. Tenminste praktisch wel. Hij vertelt niemand over zijn verleden als huurling. Dan komt de dag waarop hij voor de eerste keer voor mag gaan in de Eucharistie. Vlak voor de consecratie, het moment waarop hij woorden spreekt en het ritueel verricht waardoor God op bijzondere wijze present wordt in brood en wijn, begint hij te trillen. Zijn geweten spreekt. Hij weet dat hij het gebod ‘Gij zult niet doden’ heeft overtreden en dat heeft verzwegen. Dat maakt dat hij niet zuiver staat tegenover God en de kerk. Hij mag geen priester zijn omdat hij mensen heeft vermoord. Er kleeft bloed aan zijn handen. Misschien als hij het had opgebiecht aan de bisschop was er een oplossing geweest maar die kans heeft hij voorbij laten gaan. En nu staat hij daar met de kelk van het eeuwigdurende verbond in zijn handen. Hij gaat ondanks alles door met de consecratie. Hij heft de kelk hoog maar zijn arm trilt zo dat de geconsacreerde wijn op zijn mouw spat. En er klinkt een harde schreeuw door de kerk. Iedereen is in paniek. Wat te doen!

Je kunt door de aanwezigheid van God in de wijn het kledingstuk niet zomaar meer in de was doen. Het stuk stof met de spatten wordt van de mouw afgescheurd en men stopt deze in het tabernakel van een van de altaren in de kerk. In een tabernakel worden ook de overgebleven hosties bewaard na de Mis. Daar is het op de goede plaats.

Het leven neemt weer zijn gewone gang. Volkert en de gelovigen zouden het verhaal hebben kunnen vergeten ware het niet dat er iets bijzonders gebeurde dat met deze situatie te maken had.

Het is al weer een tijd daarna als er een zware storm op zee woedt. Een schipper komt in moeilijkheden en dreigt te verdrinken. Hij begint te bidden, zoals vele mensen doen in geval van nood. Hij ziet ineens een engel in de lucht. De engel houdt een stukje stof in haar handen. Op de stop zijn drie druppels bloed te zien. Dit is een teken. De schipper hoort de engel zeggen; Ga naar Alkmaar en vindt dit stukje stof in het tabernakel. De schipper belooft het. De storm gaat liggen en hij houdt zich aan zijn woord. Aan wal gaat hij naar de kerk in de stad en zegt tegen de priester dat hij in het tabernakel moet kijken omdat daar iets belangrijks ligt. Ze openen alle tabernakels en vinden het stukje stof. Ze herinneren zich het verhaal van Volkert en het morsen van de wijn. Maar miswijn is wit en deze druppels zijn rood als bloed. De katholieken geloven dat tijdens de mis de gewone miswijn miraculeus veranderd in het Bloed van Jezus. Je ziet het niet maar het is wel zo. Het wordt het bloed van het eeuwigdurende verbond tussen God en mens. Dit is een wonder!

Iedereen is opgetogen en vertelt het aan iedereen die het horen wil. Er komen steeds meer mensen naar de stad om met eigen ogen dit stukje stof met de rode druppels bloed te kunnen zien. De stukje stof wordt in een klein doosje met een glazen dekseltje gedaan en een zilveren engel dient als reliekschrijn. Affiches hangen door het land om mensen op te roepen om naar Alkmaar te komen. En dat doen de mensen. Alkmaar wordt een echte pelgrimsstad. Dit gaat allemaal goed tot het jaar 1573. In dat jaar vallen de Geuzen de stad binnen om hem te bevrijden van de Spaanse overheersing. De Spanjaard is katholiek en er is al lange tijd een onvrede met de katholieke kerk. Veel mensen zijn het niet eens met de manier van doen van de kerk. Er wordt te veel geld verdiend over de rug van arme gelovige mensen. Zo komen in Alkmaar twee dingen bij elkaar en de vlam gaat in de pan. In de grote of St Laurens kerk worden beelden kapot gesmeten, paters worden opgehangen en de katholieke bevolking wordt verjaagd uit de kerk. Nederland wordt protestant en boven de grote rivieren mogen katholieken niets laten zien en merken van hun geloof.

De katholieken vieren de mis in hun schuilkerkjes in de stad. In een van deze kerkjes krijgt het reliek een nieuw thuis. Alleen de zilveren engel verdwijnt. Hoogstwaarschijnlijk wordt deze omgesmolten en verkocht. Dat duurt zo tot onder Koning Willem III de wet op de godsdienstvrijheid wordt afgekondigd. Katholieken zijn weer vrij om een zichtbare kerk te bouwen. Ze pakken uit met de Laurentiuskerk aan het Verdronkenoord, door Cuijpers. Daar krijgt de reliek een nieuw thuis en een nieuwe zilveren engel. Dat is in het jaar 1853. Meer dan 300 jaar zijn katholieken onderdrukt door de overheid. Ze konden bijvoorbeeld geen ambtenaar worden.

De oude processies kunnen echter nog niet worden hervat. Het duurt nog tot 1982 totdat het processieverbod wordt opgeheven. In het jaar 2008 loopt de pastoor van Alkmaar met het reliek in zijn handen door de stad. De start van de processie vindt plaats in het gebouw waar het ooit zijn thuis had, de Grote of St Laurenskerk en het eindigt in de St Laurentius waar het nu verblijft. De klokken van de Grote kerk beieren als het reliek de oorspronkelijk plaats verlaat en halverwege de route nemen de klokken van de St Laurentius het over.

Het verhaal van het mirakel van Alkmaar vertelt ons veel. We kunnen er waarheid en waarachtigheid in ontdekken. Het vertelt dat liegen en bedriegen tegenover God niet het einde van Gods liefde betekent. God blijft ons nabij, als een liefdevolle vader, ook al gaan we in de fout. Dit verhaal vertelt ons ook dat afwijzen en discrimineren van een bevolkingsgroep gedurende meer dan 300 jaar, geen onherstelbare wonden toebrengt aan een maatschappij. Het is een verhaal over boeten doen, vergeven en verbinden. Een verhaal over liefde met de grote L.

Nieuwsbrief